Om het overstappen (switchen) naar een nieuwe energie leverancier soepeler te laten verlopen, zijn de afgelopen jaren een aantal grote wijzigingen doorgevoerd. Zo is per 1 augustus 2013 het Nieuwe Marktmodel (NMM) ingevoerd.
In het Nieuwe Marktmodel is de leverancier voor consumenten het enige aanspreekpunt. Voorheen was de netbeheerder ook aanspreekpunt voor een aantal zaken. De leverancier is met het Nieuwe Marktmodel verantwoordelijk voor het verzamelen, valideren en vaststellen van afreken standen. Hierdoor worden correcties op verkeerde meterstanden eenvoudiger. Voor de invoering van NMM waren, om gemaakte fouten te bij een switch te herstellen, veelal drie partijen betrokken; de oude leverancier, de nieuwe leverancier en de netbeheerder. Nu de netbeheerder daar tussenuit gehaald is kunnen de leveranciers direct in overleg met elkaar correcties doorvoeren.
Gecombineerd Factuur levering en netbeheer kosten
In het Nieuwe Marktmodel wordt voor consumenten nog maar 1 contractmodel gehanteerd, het leveranciersmodel. Het contracttype Netbeheerdersmodel waarbij de netbeheerder de netkosten in rekening brengt en de leverancier de leveringskosten is vervallen. Met het leveranciersmodel brengt de leverancier de netbeheer kosten ook in rekening bij haar klanten. Periodiek worden de in rekening gebrachte netbeheer kosten afgedragen aan de netbeheerders. De leverancier is verantwoordelijk voor het debiteuren risico.
De consument krijgt dus nog maar 1 afrekening en hoeft bij conflicten nog maar 1 partij (de huidige leverancier) te benaderen. In aanloop op deze wijziging zijn in de jaren daarvoor de meeste consumenten bij hun jaarafrekening al overgezet naar het leveranciersmodel. Bij de verplichte overgang op 1 augustus 2013 werden nog slechts ca. 10% van de aansluitingen afgerekend op het netbeheerdersmodel.
Capaciteitstarief (CapTar)
Er is gekozen om de netbeheer kosten volledig onafhankelijk te maken van het verbruik. Dit met het oog op eenvoudiger herstellen van fouten en een meer overzichtelijke energie afrekening. Elke gas- en elektriciteits-aansluiting heeft een Capaciteits Tariefcode (CapTar) gekregen. Deze code wordt toegekend op basis van de capaciteit van een aansluiting en omgerekend naar een tarief per dag. De leverancier hoeft alleen te kijken over hoeveel dagen een afrekening gemaakt wordt en dat te vermenigvuldigen met het dag tarief van de betreffende CapTar code.
De capaciteit van een aansluiting is de maximale hoeveelheid stroom of gas die per tijdseenheid kan worden afgenomen. Dit zegt dus niets over de werkelijk afgenomen hoeveelheid. Een nadeel van deze manier van afrekenen is dan ook dat als iemand een aansluiting heeft met een grotere capaciteit dan nodig, er opeens veel meer betaald moet worden. Dit treedt veel op bij locaties die voorheen bedrijfsmatig waren (bijv. een boerderij) en nu alleen nog voor wonen gebruikt worden. In dat soort gevallen kan mogelijk veel bespaard worden door de capaciteit van de aansluiting te laten verlagen.
Ook aansluitingen waar slechts kortstondig een hoge capaciteit gevraagd wordt gaan meer betalen (aanwezigheid van een lift of andere machine met hoge aanloop vermogen). In dat geval is het niet mogelijk de capaciteit te verlagen omdat deze echt nodig is gedurende een korte tijd.
Centraal aansluitregister (C-AR)
In het Nieuwe Marktmodel is een Centraal Aansluitregister (C-AR) ingericht. Voorheen hielden de leveranciers zelf bij welke aansluitingen ze onder contract hadden. De lokale netbeheerder hield onafhankelijk daarvan bij welke leverancier wanneer aan een aansluiting gekoppeld was. Bij een switch waren er dus 3 partijen die onafhankelijk van elkaar bijhielden welke leverancier een bepaalde aansluiting beleverde.
Soms ontstonden hierdoor discrepanties; bijvoorbeeld als een geswitchte aansluiting werd terug geswitcht door de oude leverancier vanwege contractbreuk. Het kwam dan ook voor dat meerdere leveranciers gelijktijdig in de veronderstelling waren een bepaalde aansluiting te beleveren. Het gevolg was dan in rekening gebrachte voorschotten van twee leveranciers. Ook kwam het voor dat geen enkele leverancier zich meer verantwoordelijk waande voor een aansluiting. Dit werd dan een spookaansluiting die geen enkel factuur meer kreeg voor energie levering.
Door het invoeren van C-AR zijn deze problemen opgelost. Initieel hebben alle netbeheerders een bestand aangeleverd met al hun aansluitingen met daaraan gekoppeld de leveranciers die daar volgens de netbeheerder aan gekoppeld zaten. Het C-AR wordt nu automatisch up-to-date gehouden doordat alle switchverzoeken etc. lopen via C-AR. In C-AR kan op elk moment slechts 1 leverancier actief zijn op een aansluiting. C-AR wordt bij conflicten als enige waarheid aangenomen.
Periodiek krijgt elke leverancier een uittreksel uit dit bestand met aansluitingen die volgens het C-AR op haar naam staan. Aansluitingen die, naar het idee van de leverancier, ten onrechte op haar naam staan kunnen worden gemeld. Ook aansluitingen waarvan de leverancier in de veronderstelling is deze te leveren maar daar niet voor als leverancier gemeld staan. Leveranciers kunnen vervolgens onderling de discrepanties oplossen.
Stamgegevens
Een andere functie van C-AR is het bijhouden van aansluiting specifieke gegevens. Dit zijn de stamgegevens die van invloed kunnen zijn bij het afrekenen. De leveranciers kunnen een aantal administratieve gegevens (zoals het wel of niet hebben van een verblijfsfunctie) onafhankelijk van de netbeheerder onderhouden. Hierdoor wordt de rol van de netbeheerder nog meer beperkt tot de technische installatie. De verantwoordelijk voor de juistheid van deze data komt bij de leverancier te liggen.
Wordt bijvoorbeeld ten onrechte een verblijfsfunctie aan een aansluiting toegekend dan zal de ten onrechte verrekende heffingskorting door de belastingdienst op de leverancier verhaald worden. Het is dan aan de leverancier om dit op de klant te verhalen.
Toegankelijk Meetregister (TM)
Voor het vereenvoudigen en beter valideren van meterstanden is het Toegankelijk Meetregister (TM) ingericht. Leveranciers en netbeheerders kunnen hierin nieuw opgenomen of berekende standen invoeren. Het verloop van de standen kan worden bekeken zodat verkeerde opnames gedetecteerd kunnen worden. Veel voorkomende fouten als hoog- / laag-telwerk omgedraaid, een cijfer teveel of te weinig etc. worden zo snel opgemerkt.
Voor de netbeheerders zijn de afreken standen na het invoeren van de capaciteitstariefcode niet meer van belang. Het lag dan ook voor de hand om de verantwoording daarvoor bij de leveranciers te leggen. Doordat een aansluiting wel van leverancier kan veranderen maar altijd bij dezelfde netbeheerder zal blijven is er voor gekozen om de registratie van de meterstanden wel bij de netbeheerder te houden.