fbpx

Waarom zit er zoveel belasting op energie?

Hogere Energiebelastingen

De laatste tijd krijg ik steeds vaker de vraag waarom we in Nederland zoveel energie belasting betalen. Door dit artikel kwamen veel lezers er achter hoeveel energiebelasting ze betalen over elektriciteits- en gas verbruik. Extreem veel, 40 a 45% van de energierekening gaat op aan energiebelastingen. Veel meer dan in andere landen. Net zoals met benzineprijzen waarmee we inmiddels in de top 3 van duurste landen staan. Dat was blijkbaar niet algemeen bekend. Waarom zijn deze belastingen zo hoog? Wij hebben toch een uiterst efficiente gereguleerde markt met moderne relatief schone energieopwekking?

Bij het invoeren van de energiebelasting in 1996 was de opbrengst ruimschoots voldoende om de investeringen in hernieuwbare energie te betalen. In de jaren daarop veranderde de belasting steeds meer in een melkoe. Een deel van de opbrengsten verdween in de algemene begroting. De laatste jaren wordt echter steeds meer aandacht gegeven aan ontwikkeling van hernieuwbare energie. Met het klimaat akkoord van Parijs in 2015 werd een verdere versneling naar duurzame energieopwekking gezet. Nederland heeft zich met haar eigen Nationale Energieakkoord gebonden aan ambitieuze doelen. Zo moet het aandeel hernieuwbare energie in de totale energie mix sterk stijgen.

De benodigde investeringen zijn de afgelopen jaren dan ook sterk toegenomen en deze zullen naar verwachting blijven doorstijgen. Op dit moment is de opbrengst van de energiebelastingen al niet meer voldoende om de kosten te dekken. Dit terwijl de energiebelasting tarieven in enkele jaren al met tientallen procenten zijn gestegen.

Energieakkoord

In 2015 werd het klimaatakkoord van Parijs (een vervolg op het Verdrag van Kyoto uit 1997) afgesloten tussen 174 deelnemende landen. In dit akkoord is vastgelegd dat de opwarming van de aarde beperkt moet blijven tot 1,5 a 2 graden Celsius. Om dit doel te bereiken moet de CO2 uitstoot sterk worden gereduceerd. Voor Nederland zou dit betekenen een reductie tov 1990 van minimaal 50% in 2030 oplopend naar 90% in 2050. In dat geval zou, als alle landen zich aan hun afspraken houden, de temperatuurstijging beperkt kunnen blijven tot 2 graden.

Met het huidige tempo zal Nederland slechts een reductie van 12% in 2030 bereiken. Er is dus een grote versnelling noodzakelijk. Hoe langer gewacht wordt hoe sterker deze versnelling zal moeten zijn. De doelstelling van 2 graden lijkt niet gehaald te worden, de 1,5 graden lijkt zelfs volledig onhaalbaar. Zeker ook omdat hiervoor een reductie van ruim meer dan 100% van de CO2 uitstoot voor de deelnemende landen nodig is. Het zal dan ook nodig zijn dat ook niet deelnemende landen hun uitstoot gaan reduceren.

Behalve het beperken van de broekasgassen verplichten de deelnemende landen zich om arme landen te helpen. Hiervoor zullen ze vanaf 2020 jaarlijks €91 miljard euro in het klimaatfonds van de Verenigde Naties te storten. Dit fonds gaat ontwikkelingslanden ondersteunen met maatregelen om de gevolgen van het veranderende klimaat op te vangen.

Nederland implementeerd het klimaatakkoord van Parijs met het Nationale Energieakkoord. In dit akkoord is vastgelegd dat in 2020 het aandeel van hernieuwbare energie in de totale energiemix minimaal 14% moet zijn. In 2023 moet dit oplopen tot 16% en vanaf 2050 moet de energievoorziening zelfs volledig duurzaam zijn.

Energiewende Duitsland

Niet alleen Nederland heeft moeite om de doelstellingen van het klimaatakkoord te halen. Zo is de CO2 uitstoot in Duitsland juist sterk toegenomen in de afgelopen jaren. Dit is het directe gevolg van het besluit af te willen van kernenergie na de ramp bij Fukushima  in  Japan in 2011. Uiterlijk in 2022 moeten alle kernenergie centrales in Duitsland gesloten zijn. Sindsdien is er sterk ingezet op het vergroten van de opwekcapaciteit van windenergie. Wie de laatste jaren wel eens snachts over de snelwegen in Duitsland heeft gereden heeft het niet kunnen missen; ontelbare vrachtwagens met windmolenwieken en andere onderdelen voor windmolens.

Deze versnelde overstap van kernenergie naar duurzame energie wordt de Energiewende genoemd. Begin 2018 was het aandeel hernieuwbare energie in de totale energie mix opgelopen tot ruim 36% (in 2000 was dit nog 6%). Windenergie maakt daarvan ruim de helft uit en is nog steeds de snelst groeiende hernieuwbare energiebron.

Meer bruinkool gebruik en CO2 uitstoot…

Het aandeel kernenergie nam echter nog sterker af met als gevolg dat tijdelijk extra op bruinkool gestookt wordt om aan de energie vraag te blijven voldoen. Het aandeel bruinkool is nu ca. 22%, dit veroorzaakt veel extra CO2 uitstoot. De extra uitstoot in vergelijk met kernenergie doet de besparing door grootschalig gebruik van windenergie grotendeels teniet. De groene uitstraling die Duitsland heeft opgedaan door de Energiewende  is daardoor deels slechts schijn. Uiteraard was dit ook niet het hoofddoel, dat is stoppen met kernenergie.

De eenvoudigste oplossing om minder bruinkool te gebruiken lijkt te zijn door te gaan met het plaatsen van windmolens. Probleem daarbij is dat windenergie geen regelbare energiebron is. Om tekorten op te vangen zijn gas en bruinkoolcentrales nodig. Overschotten kunnen nu nog deels in omringende landen worden afgezet. Dit is 1 van de voornaamste redenen waarom groene energie in Nederland niet duurder is dan grijze energie. Nu ook Nederland en andere omliggende landen massaal windenergie hebben ontdekt als de oplossing om klimaatdoelen te halen wordt het steeds lastiger om een betrouwbare energievoorziening in stand te houden.

Er dreigen overschotten op bepaalde momenten die nergens kunnen worden afgezet. De kans op ontstaan van grootschalige storingen door spanningspieken neemt daarmee toe. Op andere momenten dreigen tekorten die alleen met gas centrales snel kunnen worden opgevangen. Juist op het moment dat Nederland van het gebruik van gas af wil. Vraag is dan ook wanneer men noodgedwongen zal moeten stoppen met het uitbreiden van opwekcapaciteit voor windenergie.

Hoeveel betalen we nu al?

In totaal wordt in Nederland elk jaar ca. €25 miljard aan milieubelastingen opgehaald. €5 miljard daarvan komt uit de energiebelasting op verbruik van elektriciteit en gas. Dat is exclusief 21% BTW (ruim €1 miljard) wat niet als energie gerelateerde belasting wordt beschouwd. De rest komt voornamelijk uit belastingen die gerelateerd zijn aan autobezit en gebruik. Van het totaal van milieubelastingen komt twee derde voor rekening van huishoudens, de rest wordt opgebracht door het bedrijfsleven. Bij de energiebelasting houdt de Overheid een verdeling aan van 50% voor huishoudens en 50% voor het bedrijfsleven.

Een gemiddeld gezin betaalde in 2018 ca. €650 (incl. BTW) per jaar aan energiebelastingen. In 2019 zal dit naar verwachting met ca. €160 stijgen naar ruim €800. Dit is ca. 40 a 45% van de totale energie rekening. De verwachting is dat energiebelastingen in de toekomst nog sterk zullen worden verhoogd.

Gaan we NOG meer betalen?

De kosten om de klimaat doelstellingen te behalen zijn enorm en zijn grotendeels nog niet eens verwerkt in de al hoge energiebelastingen. In 2018 zijn SDE+ subsidies toegekend voor een bedrag van €7,7 miljard. De meeste projecten zijn voor zonne-energie wat in vergelijking met windenergie relatief weinig energie oplevert. Voor windenergie zullen in de nabije toekomst een aantal grote windparken op zee worden aangelegd. Er zijn zelfs plannen om 25% van de Noordzee te reserveren voor windparken. Duitsland zal door het relatief kleine zeeoppervlak waar ze over beschikken zelfs 90% van haar zeeoppervlak moeten reserveren.

De verwachting is dat doelstellingen voor 2020 (14% hernieuwbare energie) met het huidige tempo niet zullen worden gehaald. Er wordt verwacht dat dit rond de 13% zal liggen. Er wordt dan ook druk uitgeoefend om de investeringen te versnellen. De uitgaven zullen daarom vrijwel zeker nog fors omhoog moeten. Zeker ook omdat Nederland zich met het klimaatakkoord heeft vastgelegd om mee te betalen aan de kosten die ontwikkelingslanden moeten maken voor gevolgen van de klimaat verandering.

De intentie om in de periode 2023 tot 2050 te gaan van 16% hernieuwbaar naar 100% lijkt onhaalbaar. Zelfs met onbeperkt budget zal het niet eenvoudig zijn. Zo is er nog veel technische innovatie nodig zijn om energie op grote schaal economisch verantwoord op te kunnen slaan. Wind en zon zijn niet continue in voldoende mate aanwezig. Als een backup in de vorm van fosiele opwekking niet meer is toegestaan zal de duurzaam opgewekte energie opgeslagen moeten kunnen worden.

Zelfs bij een voorzichtige inschatting van de kosten zal de opbrengst van de energiebelasting in de komende jaren nog ruimschoots moeten worden verdubbeld. Tegelijk zal energie uit fosiele bronnen duurder worden door hogere CO2 heffingen en het niet meer optimaal gebruik.

Waarom betalen consumenten meer energiebelasting dan bedrijven?

Voor de verdeling van energiebelastingen tussen huishoudens en het bedrijfsleven wordt door de overheid een verdeelsleutel van 50/50 gehanteerd. Ieder betaald de helft. Dit terwijl het totale energieverbruik van het bedrijfsleven 2 a 3 keer zo hoog is als dat van alle huishoudens. Een verdeling van 25/75 in het voordeel van huishoudens lijkt dus meer op zijn plaats. Met de huidige verdeelsleutel betalen huishoudens meer dan ze vanwege hun aandeel zouden moeten.

De reden om het bedrijfsleven te ontzien is de verwachte negatieve invloed op de concurrentie positie met het buitenland bij stijgende energiekosten. Ook zullen de extra energie kosten worden doorberekend naar de consumenten of tot lagere winsten, en daarmee belasting opbrengsten, lijden. Uiteindelijk wordt gekozen voor de eenvoudigste weg; het energie verbruik van huishoudens zal redelijk constant blijven en daarmee de belasting opbrengsten.

Het bedrijfsleven wordt ontzien door het gebruik van staffels waarin de tarieven dalen naar mate het verbruik hoger wordt. Huishoudens blijven met hun verbruik over het algemeen volledig in de eerste schijf met de hoogste tarieven. Bedrijven doorlopen de eerste schijf vaak al snel en komen dan in de tweede schijf met lagere tarieven. Na het doorlopen van die schijf volgen andere schijven met nog lagere tarieven.

Weinig motivatie bij bedrijfsleven

Voor bedrijven met veel uitstoot is er daarom weinig motivatie om zelf te investeren in reductie van uitstoot. Het levert financieel gezien erg weinig rendement op. Dit terwijl bij deze grote vervuilers juist het meeste voordeel te behalen is. Het uiteindelijke doel van voldoende CO2 reductie in 2030 lijkt met de keuze om het bedrijfsleven te ontzien ver weg. Alleen met afspraken over wereldwijd doorberekenen van de kosten aan het bedrijfsleven kan het gevaar van verslechtering van concurrentie positie worden voorkomen. Pas dan kunnen er grote stappen gemaakt worden.

Tweedeling bij huishoudens

Het is nu nog de opvatting dat huishoudens eenvoudiger kunnen besparen op energie dan het bedrijfsleven. Dat met hogere belastingen een prikkel gegeven wordt waar ook daadwerkelijk iets mee gedaan kan worden als je dat wilt. Ook al is dit in de praktijk niet altijd zo eenvoudig. Zeker niet voor de lagere inkomens die moeilijk kunnen investeren in energie besparende maatregelen.

Het gevaar is dat mensen die energie bezuinigende maatregelen kunnen betalen relatief weinig extra zullen meebetalen. Zij profiteren optimaal van subsidies en betalen door een lager verbruik uiteindelijk minder mee aan de extra belastingen. Daar tegenover staan de mensen die het al niet breed hebben. Zij kunnen deze maatregelen niet of slechts in beperktere mate nemen. Deze mensen zullen via de hogere energiebelastingen moeten meebetalen om de maatregelen voor andere mensen te subsidiëren.

Lijden hogere belastingen tot gedragswijziging?

In Nederland zijn we wel gewend hoge belastingen te moeten betalen voor alles wat vervuilend is. Zo behoren onze benzine prijzen al tot de hoogste wereldwijd. Dat zal in de nabije toekomst ook wel niet veranderen. We wachten immers ook al 27 jaar op het afschaffen van het “tijdelijke” kwartje van Kok (1991). Belastingen lijken over het algemeen alleen omhoog te kunnen gaan.

Ook de belastingen op elektriciteit en gas zijn hoog en worden nog steeds elk jaar hoger. Op zich is hier iets voor te zeggen; vervuilende activiteiten moeten zoveel mogelijk beperkt worden. De opbrengsten van de belastingen kunnen dan gebruikt worden voor ontwikkeling en stimulatie van milieu vriendelijker alternatieven.

Met de benzine prijzen is daar nog iets bij voor te stellen. Je kunt voor een kleine zuinige auto kiezen. Ook kun je proberen vaker gebruik te maken van het openbaar vervoer of de fiets. Bij het gebruik van elektriciteit en gas ligt dat wat lastiger. Zo zuinig mogelijk stoken, lichten uitdoen in ruimten waar je niet bent etc. dat zijn zaken die de meesten van ons al lang doen. De verwarming een graadje lager zetten geeft toch direct minder comfort. Beter isoleren, zonnepanelen, een zuinigere wasmachine dat zijn weer zaken die direct een grote investering vergen.

Ook zullen de belastinginkomsten dalen als het energieverbruik daalt. De investeringen in hernieuwbare energie zullen echter hoog blijven zolang de doelstellingen uit het klimaat akkoord behaald moeten worden. Een voorspelbaar resultaat is dan ook dat met het zuiniger worden met energie ook de belasting tarieven zullen stijgen. Mensen die kunnen besparen, doordat ze de mogelijk hebbben om te investeren, zullen een deel van hun besparing daarmee verloren zien gaan. Mensen die niet kunnen besparen zullen steeds meer moeten betalen voor energie.

2 gedachten over “Waarom zit er zoveel belasting op energie?

  • juli 20, 2019 om 10:00 am
    Permalink

    Die piek die opgewekt word aan energie zou men ook in waterstof kunnen opslaan. Dan auto’s op de markt te brengen die betaalbaar zijn voor de meeste mensen. Dan is het actieradius verhaal ook geen probleem meer. Co2 uitstoot gaat nog veel sneller omlaag en je energiepiek sla je op.

  • juli 20, 2019 om 11:10 am
    Permalink

    Waterstof zou zeker een deel van het verschil tussen vraag en aanbod van elektriciteit kunnen oplossen. Dit komt echter wel met een prijs;

    Het opwekken van waterstof door elektrolyse heeft een rendement van ca. 75%. Vervolgens moet het waterstof op een later moment weer worden omgezet in elektriciteit. Het rendement daarvan ligt rond de 55-60%. Totaal zal slechts zo’n 40% van de energie die wordt opgeslagen in waterstof weer als bruikbare elektriciteit beschikbaar komen.

    Ook moet je rekening houden met de kosten van de elektrolyse installatie, de opslag van het waterstof en de kosten van het omzetten van waterstof naar elektriciteit. Een kWh elektriciteit uit waterstof zal in kostprijs gemakkelijk 3 a 4 keer zo duur zijn als een kWh die direct na opwekking verbruikt wordt.

    Bij gebruik van het waterstof in waterstof aangedreven auto’s zal dit iets voordeliger uitpakken. Hoewel een elektrische auto met een rendement van ca. 50% en minder problemen met transport van energie op het moment nog meer voor de hand ligt.

Reacties zijn gesloten.