15 jaar energie privatisering in Nederland
De recente verkoop van Eneco is een mooi moment om terug te kijken op de privatisering van de energiemarkt nu ruim 15 jaar geleden. Wat heeft de privatisering ons gebracht?
Met de verkoop van Eneco aan het Japanse Mitsubishi en Chubu is ook de laatste van de traditionele Nederlandse energie bedrijven in buitenlandse handen gekomen. Traditionele energie bedrijven zijn de energie bedrijven die al voor de privatisering in 2003 bestonden.
Dankzij de verkoop van Eneco mogen 44 gemeenten in totaal 4,1 miljard euro verdelen. Door de grote belangstelling van o.a. Shell is de verkoopprijs veel hoger uitgevallen dan de verwachte 3 miljard euro. De gemeente Rotterdam krijgt als grootste aandeelhouder voor haar aandeel van 31,7% ca. 1,3 miljard euro. Uiteraard houdt dit wel in dat de vaste dividend inkomsten voor deze gemeenten zullen wegvallen. Te hopen is dan ook dat het geld goed wordt geïnvesteerd.
Eneco is met 2,4 miljoen klanten na Essent/RWE (3,1 miljoen klanten) de grootste energieleverancier in Nederland. Onder Eneco vallen ook bekende nieuwkomers als Oxxio en WoonEnergie.
Opsplitsing energiebedrijven
Op 1 juli 2001 werd een begin gemaakt met de privatisering van de Nederlandse energiemarkt. In eerste instantie alleen voor groene stroom (wat op dat moment nog nauwelijks beschikbaar was). Vanaf 1 juli 2004 werd de volledige markt geprivatiseerd.
De gedachte achter de privatisering was dat er nieuwe bedrijven zouden worden opgericht die de concurrentie met bestaande bedrijven zouden aangaan. De consument zou een vrije keus hebben en daarmee meer invloed op de energiebedrijven die tot dan monopolist waren.
Om oneerlijke concurrentie van de traditionele energiebedrijven tegen nieuwkomers te voorkomen moesten de traditionele energiebedrijven zichzelf opsplitsen. Het leveringsbedrijf moest zich fysiek losmaken van het netwerkbedrijf. Op die manier zouden vaste inkomsten op het transport van energie niet ingezet kunnen worden om te concurreren op de energie levering. Ook kennis van afnemers bij de netwerkbeheerder zou zo niet misbruikt kunnen worden bij klantwerving.
Een belangrijk argument wat de traditionele energieleveranciers aanvoerden tegen de verplichte opsplitsing was de dreigende uitverkoop naar het buitenland. Door de beperkte omvang van de Nederlandse markt waren de Nederlandse energiebedrijven, in vergelijking met vergelijkbare bedrijven in het buitenland klein.
De angst was dat ze daardoor hapklare brokken voor de buitenlandse concurrentie zouden worden. Deze vrees is volledig terecht gebleken nu de leveringsbedrijven van alle traditionele energiebedrijven in buitenlandse handen zijn gekomen.
Verkoop van de afgesplitste netwerkbedrijven werd door de overheid gezien als ongewenst. De infrastructuur waarmee elektriciteit en gas geleverd wordt is daarmee nog steeds in overheidshanden.
Concurrentie
Meer concurrentie en daarmee lagere energie prijzen waren belangrijke argumenten voor de privatisering.
Nederland telt nu ruim 45 energie leveranciers waarvan ca. 35 (ook) aan consumenten leveren. Voor de privatisering waren er slechts 12 vergunningshouders. Hoewel nog steeds de meerderheid van de huishoudens klant is van de traditionele energiebedrijven neemt het aandeel van de nieuwkomers wel toe.
Een aantal van de nieuwkomers is overgenomen door de traditionele energiebedrijven maar de concurrentie blijft fel. De energiemarkt is 1 van de meest competitieve sectoren waarbij tegen elkaar wordt opgeboden om zo klanten van elkaar af te pakken. De vraag is of de markt voldoende groot is voor zo’n groot aantal energie leveranciers. Dit blijkt ook wel uit het feit dat de meeste nieuwkomers (zwaar) verliesgevend zijn.
Ondanks de concurrentie zijn lagere energieprijzen echter uitgebleven. We zien dat voor een gemiddeld huishouden de energiekosten juist meer dan verdubbeld zijn. Uiteraard moet je voor een eerlijk vergelijk dit corrigeren met inflatie. Maar zelfs dan blijft een kosten stijging van ruim 50% over.
Er is wel duidelijk verschil tussen huishoudens die regelmatig overstappen van energieleverancier en huishoudens die bij dezelfde leverancier blijven. De regelmatige overstappers profiteren van gemiddeld lagere instaptarieven en welkomstbonussen. Een regelmatige overstapper kan de energiekosten met 10 tot 20% verlagen. Trouw zijn aan je leverancier wordt niet beloond.
Betekenen de hogere energiekosten dat de privatisering een mislukking is?
Als je kijkt naar hoe je energie rekening is opgebouwd valt op hoeveel je betaald aan energiebelastingen. Een deel daarvan wordt gecompenseerd met een heffingskorting.
Voor de privatisering bestonden de energie belastingen deels al. Met de heffingskorting werden deze echter grotendeels verrekend. Waar de tarieven van energiebelastingen stegen en nieuwe belastingen werden ingevoerd werd de heffingskorting lager. Een gemiddeld gezin betaald nu tussen de 50 en 60% van de totale energiekosten aan energiebelastingen.
De kosten die je betaald voor het transport van energie aan de netwerkbedrijven zijn ook gestegen. Deze prijsstijgingen worden gemaximeerd door de overheid. Omdat netwerkbedrijven een monopolie hebben zorgt de overheid ervoor dat de winsten die deze bedrijven maken niet te hoog worden. Er moet voldoende verdiend worden om te kunnen blijven investeren in het netwerk, veel meer is niet wenselijk. Als een resultaat hiervan zijn de netwerkkosten als percentage van de totale energiekosten gedaald.
Je kunt concluderen dat de prijsstijging van energiekosten vrijwel volledig is veroorzaakt door verhoogde energiebelastingen. De kale energieprijs is in de periode na de privatisering nauwelijks gestegen (gecorrigeerd voor inflatie). Dit terwijl de energiemix een stuk groener is geworden. Door de concurrentie werden energie leveranciers gedwongen efficiënter te werken waardoor de kostprijs gedrukt werd.
Innovatie
Nieuwkomers in de energiemarkt moeten zich onderscheiden om op te vallen tussen de vele al bestaande energie leveringsbedrijven. Op prijs concurreren is ondoenlijk, de marges zijn laag en de lage tarieven zijn alleen winstgevend te krijgen met hoge volumes. Langzaam groeien is in de energiemarkt geen optie. Of je maakt grote aanloopverliezen door onder kostprijs te verkopen of je zult niet groeien doordat je jezelf uit de markt prijst.
De enige mogelijkheid voor een nieuwkomer om in relatief korte tijd een groot genoeg aandeel in de markt te veroveren is door zich te onderscheiden. We zien dat dit onderscheiden zich vertaald in innovatie.
Een voorbeeld hiervan is Vandebron wat in 2013 werd opgericht. Vandebron treedt op als platform waar kleine groene energie projecten hun energie aan particulieren kunnen verkopen. Ontwikkeling van lokale energie projecten worden gestimuleerd door betere verkoopprijzen van de energie. Afnemers weten van welk project hun elektriciteit afkomstig is. Dit sympathieke bedrijfsmodel geeft veel goede publiciteit. Vandebron zou inmiddels ruim 200.000 klanten hebben en daarmee een gezond marktaandeel. Inmiddels is het bedrijf echter overgenomen door Essent.
Conclusie
Als iemand die sinds 2003 voor energiebedrijven heeft gewerkt heb ik uit eerste hand meegemaakt hoe de processen geleidelijk werden verbeterd. Na een slecht voorbereide start van de privatisering waarin veel fouten werden gemaakt is er veel gebeurd.
De processen zijn nu zo gestroomlijnd dat overstappen tussen energieleveranciers een grotendeels geautomatiseerd proces is geworden. Met de invoer van de slimme energiemeter is ook het afrekenen volledig geautomatiseerd. Het grote voordeel van deze verregaande automatisering is dat er nauwelijks nog fouten gemaakt worden.
De concurrentie dwingt tot innovatie waarbij de nadruk ligt op ontwikkeling van groene energie.
De stijging van de energiekosten zou je niet moeten meenemen voor een eerlijke conclusie. De stijging wordt veroorzaakt door de energiebelastingen die grotendeels worden gebruikt voor investeringen in vergroening van de energiemix en energie besparende maatregelen.